Onbewuste beïnvloeding van gedrag is een hot issue in psychologisch onderzoek. Meer dan 15 jaar geleden voerden John Bargh en zijn collega’s een fascinerend onderzoek uit. Beeld je in dat het 1996 is en je neemt deel aan een onderzoek. Je krijgt telkens 5 woorden te lezen en met 4 ervan moet je een correcte zin vormen. Na het lezen van ‘ze, bingo, heeft, haar, lang’ antwoord je: “Ze heeft lang haar”. Bij ‘fiets, oud, ik, huis, naar’ kies je voor ‘Ik fiets naar huis’. Na een reeks zinnen vertelt de proefleider je dat het experiment gedaan is.

Je wandelt naar de lift om huiswaarts te keren, en piekert je ondertussen suf over de bedoeling van het experiment. De oplettende lezer van dit stukje heeft uiteraard al opgemerkt wat Bargh onderzoekt. In elke zin bevindt zich één woord gerelateerd aan het stereotype over bejaarden, zoals ‘bingo’, ‘oud’, ‘vergeetachtig’ of ‘traditioneel’. Wat blijkt, proefpersonen die deze woorden lezen, wandelen bijna een seconde trager naar de lift in vergelijking met proefpersonen waarbij deze kritische woorden vervangen zijn door neutrale woorden, zoals ‘tafel’, ‘stoel’ of ‘deur’. Omdat geen van de proefpersonen dit bewust had opgemerkt (in tegenstelling tot de oplettende lezer), besluiten Bargh en zijn collega’s dat we gedrag onbewust kunnen beïnvloeden!

Mooi verhaal, maar zestien jaar later zijn Stéphane Doyen en zijn collega’s niet overtuigd! Ze voeren dit experiment opnieuw uit, maar vinden geen effect. Ze bedenken dat onderzoekers zestien jaar geleden misschien niet zo gecontroleerd te werk gingen als nu. Stel dat de proefleider weet wat de bedoeling is van het experiment, zou het kunnen dat deze –onbewust- proefpersonen stuurt (zoals in het bekende verhaal van Slimme Hans)? Wat bedenkt Doyen om dit te testen? Hij huurt proefleiders in en vertelt aan de helft dat mensen trager naar de lift zullen wandelen bij het lezen van ‘bejaarde woorden.’ Aan de andere helft vertelt hij dat ze sneller zullen wandelen na het lezen van deze woorden.

Wat blijkt, met een objectieve timer vindt Doyen dat proefpersonen enkel trager wandelen naar de lift als de proefleider dit verwacht én ze ‘bejaarde woorden’ gelezen hebben. Nog interessanter worden de resultaten als Doyen de proefleider zelf de tijd laat opmeten. Als de proefleider denkt dat proefpersonen trager zullen wandelen na het lezen van ‘bejaarde woorden’, is dit het geval. Als proefleiders denken dat ze sneller zullen wandelen na het lezen van deze woorden, wandelen ze, volgens deze subjectieve meting, sneller naar de lift!

Einde verhaal? Niet voor John Bargh! In een vernietigende blog laat hij zich erg sceptisch uit. Hij twijfelt of Doyen wel geplaatst is om dit soort onderzoek uit te voeren, aangezien hij geen sociaal psycholoog is. Ook stelt hij zich de vraag of de (Belgische) proefpersonen in de studie van Doyen wel het stereotype hebben dat bejaarden traag zijn. Bargh gaat nog een stap verder, en betwijfelt of het tijdschrift dat de resultaten van Doyen publiceerde, überhaupt enige wetenschappelijke relevantie heeft. De grote besprekingen en lange opiniestukken volgend op Bargh zijn blog tonen dat wetenschappelijke discussies in 2012 niet uitsluitend in het lab worden gevoerd, maar steeds meer via sociale media en blogs, waar het soms niet meer dan ‘een rondje spierballen rollen’ is.

En nu terug aan het werk!