Naar aanleiding van de publicatie van Ignaas Devisch nieuwste boek ‘Ziek van gezondheid’, organiseerden Breinwijzer vzw en De Maakbare Mens vzw een gespreksavond over de medicalisering van de samenleving, met Ignaas Devisch en ex-senator en huisarts Patrick Vankrunkelsven. Het gesprek vond plaats op 7 november 2013 in de Zebrastraat van Gent en werd gemodereerd door An Ravelingien. Lees hieronder een verslag onze vrijwilliger Annie Hoogstoel.

An verwelkomt de aanwezigen en dankt voor de talrijke opkomst: de voordracht was helemaal volzet.

Eerst volgt een korte uiteenzetting van prof. Devisch over de opzet van het boek. De centrale vraag is: maken wij onszelf ziek door te streven naar een gezondheidsideaal? Elke dag staat er wel iets in de kranten over ziekte en gezondheid, van professionalisering van de psychotherapie tot kritiek op het voorschrijfgedrag van huisdokters.

Devisch is heel blij met de opkomst voor een filosofieboek en begint zijn verhaal met een stap terug in de tijd, meer bepaald de 5de eeuw voor Christus. Ik vertel het kort want ik vind het een boeiende eye opener.

In de twist tussen de Perzen en de Grieken laat Xerxes, de Perzische koning, bruggen bouwen over de Hellespont om de Grieken te verslaan. De bruggen worden echter verwoest door een storm. Xerxes is woedend en straft de rivier met geselingen en boeien die in de rivier worden geworpen, tussendoor onthoofdt hij ook de ingenieurs.

Iets wat absurd is (een rivier straffen) kan veelzeggend zijn namelijk: Xerxes zoekt en vindt een schuldige. Ironisch denken wij: wij zijn nu wel slimmer en toch… in onze strijd voor gezondheid zoeken wij nu ook steeds een schuldige. Er kan niets meer gebeuren zonder aansprakelijkheid, wij aanvaarden geen lot meer.

Wij hebben het lot gedomesticeerd. Wij zijn ziek omdat we op zoek gaan naar perfecte gezondheid. Een typisch voorbeeld hiervan is het volgende: iedereen wil een label ( ADHD, CVS … ) want we zoeken een schuldige.

Devisch heeft niets tegen medische verbetering maar dit heeft ook een keerzijde:

  • De maakbare samenleving evolueert tot het maakbaar individu dat zichzelf continu moet verbeteren, de verantwoordelijkheid ligt op die manier meer en meer bij het individu.
  • Toeval wordt niet aanvaard, we kennen dus de wet van de toenemende ergernis. Hoe minder er is om zich te ergeren, hoe meer we ons ergeren over futiliteiten
  • Patiënten worden consumenten (middel wordt doel)

Er ontstaat een nieuwe houding: als consument hebben wij recht op gezondheid. Wie niet ziek is, zoekt steeds verder tot iets gevonden wordt.

Ook moet je voor je gezondheid aan normen voldoen, dit betekent dat de gemiddelde norm hierdoor steeds opschuift. Tenslotte duikt het woord stoornis steeds meer op.

Na deze intro volgt het debat.

An levert een eerste vraag: Wat bedoelen we precies met ziek of gezond, dus vanwaar komt die norm?

Vankrunkelsven:

  • De norm is altijd veranderd: in de tijd van mijn grootvader was een kind verliezen bijna normaal.
  • Rilatine wordt beduidend meer gebruikt in Vlaanderen dan in Wallonië, raar maar waar. Ziek of gezond hangt dus ook af van de plaats waar je je bevindt.
  • Bepaalde ziekten zijn ontstaan in de maatschappelijke context vb. CVS bestond niet in 1982

Devisch:

“Medicalisering ontstaat toch ook door de druk van patiënten op de dokter. Als je niet buiten komt met een voorschrift is het een slechte arts die je niet geholpen heeft. Het is dus een complex samenspel, ook met de farmaceutische industrie. Wij zijn niet willoos, maar willen zelf ook medicijnen, het is sociaal aanvaard.”

Vankrunkelsven:

“Ik wil toch ook een beetje de schuld op de artsen schuiven.De consultaties met voorschrift behalen 80% van het totaal aantal. Er is ook enorm veel antibiotica voorgeschreven voor griep, totaal overbodig.”

Anderzijds: obesitas IS een probleem, je draagt daar zelf de verantwoordelijkheid voor, dat vind ik dus wat overdreven in het boek

Devisch:

“Het probleem is dat het enkel nog maar over de eigen verantwoordelijkheid gaat. Lagere sociale klassen hebben meer obesitas en worden dan nog eens met de vinger gewezen. Roken, drinken… kost de maatschappij iets maar over screening kost ook aan de maatschappij. Voor het eerste zijn we niet solidair, voor het tweede wel.”

Vraag 2: Leidt over medicalisering tot een vergroting van de sociale kloof?

Vankrunkelsven:

“Arme mensen gaan niet naar de tandarts, maar ongezond leven blijft volgens mij de grootste oorzaak. Overconsumptie van scanners leidt dan ook weer naar hoge kosten.”

Devisch:

“Gezondheid is wel degelijk een armoedeprobleem. Mensen die hoger onderwijs hebben gevolgd leven gemiddeld 8 jaar langer dan lager geschoolden.”

“Tot slot: meer technologie zou moeten leiden tot minder medicalisering, maar dan heb je ook hier voorbeelden van kostenverhoging vb. door de betere technologie kan men prematuren steeds vroeger in leven houden (vroeger 28 weken, nu al bij 24 weken oud)”

Na het debat was er nog tijd voor opmerkingen of vragen uit het publiek.

Vraag 1: iemand hield zich bezig met chemisch onderzoek van Rilatine

Hij klaagde het feit aan dat al twee generaties artsen gevormd worden zonder grondige chemische kennis. Als men die zou hebben, dan werd Rilatine meteen uit de handel gehaald.

Vankrunkelsven kon dit alleen maar beamen en ging er volledig mee akkoord.

Vraag 2: Je kunt gezondheid op twee manieren definiëren: als welzijn of als niet ziek zijn. Deze persoon wou iets meer weten over het belang van bio markers.

Devisch: We mogen natuurlijk de marktwerking niet onderschatten: bepaalde types van onderzoek hebben meer belang voor de CV van de onderzoeker. De onderzoeker moet zelf ook dikwijls naar private middelen op zoek gaan om het project te financieren.

Vankrunkelsven: Een voorbeeld van een slechte bio marker was de psa die gelinkt was aan het onderzoek voor prostaatkanker. Veel mannen werden vroegtijdig en onnodig geopereerd met incontinentie en impotentie tot gevolg.

Medicatie wordt eerst toegepast op een selecte groep, maar moet later verkocht worden aan de grote massa om winstgevend te zijn.

Vraag 3: Veel medicatie wordt rechtstreeks bij het grote publiek aangebracht via tijdschriften, tv … Er wordt ook contact gelegd met verenigingen die hun leden dus onrechtstreeks informeren over nieuwe medicijnen. Wij kopen het dan omdat we “beter” willen worden.

De persoon uit het publiek klaagt ook aan dat de norm voor een ziekte steeds wordt verlaagd, daardoor neemt het aantal ” klanten” met duizenden toe. Denk aan het voorbeeld van de cholesterolnorm of van de bloeddruk.

Vraag 4: Een filosofische vraag: hebben wij in deze tijd van over medicalisering nog het recht om echt ziek te zijn?

Devisch: “In dit verband is het interessant om het boek te lezen van Pascal Bruckner: Gij zult gelukkig zijn”

Vraag 5: Is er met al deze over medicalisering nog tijd om te praten?

Vankrunkelsven: “Er is enerzijds het succes van de alternatieve geneeswijzen, waar ik absoluut niet achter sta.

We leven ook in een tijd van overmatige verplichting van papieren, alles moet schriftelijk gecontroleerd kunnen worden.

Maar ik wil ook nog de vraag stellen of alles steeds de taak van de artsen is? Ik geef als voorbeeld: eenzaamheid bij bejaarden. Zit hier ook geen taak in voor de samenleving?”

Zoals dikwijls is er tijd tekort om alle vragen te beantwoorden. In mijn nagesprek met een paar vrijwilligers, vroeg men zich af of hier ook geen taak is weggelegd voor het onderwijs, waar men de nadruk kan leggen op kritisch denken maar eveneens een gesprek kan voeren in verband met solidariteit.

Tenslotte nog een opmerking over het boek: het schetst een bijzonder beeld van onze samenleving waarin medicalisering de spuigaten begint uit te lopen. Het boek bevat meerdere bijdragen die het begrip medicalisering op een gevarieerde en kritische wijze benaderen. Lezen maar!

Annie Hoogstoel