Wegdromen tijdens het lezen van een boek, met je gedachten ergens anders zijn, of verdwaasd aan het dagdromen, het zijn situaties die iedereen zal herkennen. Uit recent onderzoek blijkt dat we tijdens 46.9% van onze activiteiten aan iets anders denken dan aan datgene waarmee we bezig zijn1. Dit fenomeen, dagdromen, kan zowel positieve als negatieve gevolgen hebben. Tijdens het rijden met de auto kan dagdromen heel erg gevaarlijk zijn, aangezien we dan minder alert zijn voor informatie uit de omgeving. In andere situaties, wanneer we ons niet op een belangrijke taak moeten concentreren, kan het echter wel nuttig zijn. Tijdens het dagdromen maken we vaak plannen voor de toekomst of vinden we oplossingen voor complexe problemen. Het is dus van cruciaal belang om dagdromen in bepaalde situaties te onderdrukken, bijvoorbeeld wanneer we met de auto rijden, terwijl we in andere situaties zonder problemen vrij kunnen gaan ronddwalen in ons hoofd.

Om dagdromen te onderdrukken moeten we ons eerst en vooral bewust worden van het feit dat we aan het dagdromen zijn. Dit lijkt voor de hand liggend, maar dat is het zeker niet. Wanneer je bijvoorbeeld een boek leest, gebeurt het regelmatig dat je de woorden wel leest maar toch met je gedachten ondertussen elders bent. De vaardigheid om je eigen gedachten te monitoren duiden we aan met de term metacognitie. Beseffen dat je niet aan het lezen bent maar aan het dagdromen is dus een uiting van metacognitie. Wanneer je jezelf betrapt hebt op dagdromen, moet je vervolgens je aandacht nog terug naar je boek verplaatsen. Hiervoor heb je cognitieve controle nodig, dit is de capaciteit om je aandacht te sturen. In onze recente studie2 hebben we voor het eerst het verband tussen dagdromen, metacognitie en cognitieve controle onderzocht.

Om dagdromen te meten gebruikten we een taak die saai en repetitief is, maar waarbij wel concentratie nodig is om geen fouten te maken. Telkens wanneer een getal op het scherm verscheen moesten proefpersonen op de spatiebalk drukken, tenzij dit het getal drie was. De deelnemers gaven tijdens de taak regelmatig aan dat ze aan het dagdromen waren, en aan de hand van de fouten die mensen maakten konden we afleiden of ze ook effectief aan het dagdromen waren of niet. Op een tweede taak berekenden we als maat voor metacognitie hoe accuraat deelnemers konden inschatten of ze een goede of een foutieve beslissing hadden genomen. Tot slot voerden proefpersonen een “Flanker taak” uit: aan de proefpersonen werd gevraagd of de middelste van vijf pijlen naar links of rechts wees, en door de richting van de andere pijlen is deze keuze soms eenvoudig (vb. ‘> > > > >’) en soms moeilijk (vb. ‘< < > < <‘). We keken vervolgens naar de mate waarin proefpersonen beïnvloed werden door de storende pijlen.

Figuur 1. Uit de resultaten van het onderzoek bleek dat proefpersonen met goede metacognitieve vaardigheden ook beter presteerden in een taak die cognitieve controle vereiste, maar dat ze slechter waren in het herkennen van hun eigen dagdromen.

Zoals verwacht vonden we dat mensen die beter in staat waren om hun eigen fouten in te schatten (mensen met goede metacognitie) ook beter in staat waren om de storende pijlen te negeren. Dit suggereert een duidelijke link tussen het detecteren van een probleem (‘ik heb een fout gemaakt’) en een handeling om dit probleem te verhelpen(‘storende informatie onderdrukken’). Tot onze verbazing vonden we dat deelnemers met goede metacognitie slecht konden aangeven dat ze aan het dagdromen waren. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat het detecteren van fouten en het detecteren van dagdromen berust op andere gebieden in de hersenen. Onze studie levert dus aanknooppunten voor verder onderzoek naar de onderliggende hersenmechanismen die ervoor zorgen dat het dagdromen onderdrukt wordt. Hopelijk kan deze blog je motiveren om de volgende keer dat je met de auto rijdt niet aan deze blog te denken maar je aandacht bij de weg te houden.

Notes

  1. Killingsworth, M. A. & Gilbert, D. T. A wandering mind is an unhappy mind. Science 330, 932 (2010).
  2. Drescher, L. H., Van den Bussche, E. & Desender, K. Absence without leave or leave without absence: Examining the interrelations among mind wandering, metacognition, and cognitive control. PLoS One 13,2 (2018).
  3. Bedankt aan team Breinwijzer voor nuttige feedback!

Auteurs

Kobe Desender en Leonhard Drescher