Verdachte rode vlekjes op je arm? Een steeds weer opduikende, onverklaarbare buikpijn? Wie kan er de google-reflex dan nog bedwingen? Even je symptomen oplijsten en hupsakee, google spuit een stortvloed van informatie over mogelijke aandoeningen onze huiskamer binnen. Als we kunnen voortgaan op Nederlands en Amerikaans onderzoek, zoeken steeds meer mensen hun toevlucht tot een zoekrobot om hun kleine en grote kwalen te verklaren en verhelpen. En waarom ook niet?

De voordelen zijn zonneklaar. Google is bliksemsnel en steeds paraat. Nog voor je ‘Aaaa’ hebt kunnen zeggen, komt dokter Google al met diagnoses en behandelingen. In alle discretie overigens, mocht je toch wat gêne hebben over je mankementjes. Verder heeft de googelaar in principe toegang tot alle informatie om weldoordachte beslissingen te maken. De tijden waarin de patiënt gedwee en onmondig luisterde naar wat de alwetende meneer doktoor hem opdroeg, zijn immers voorgoed voorbij. De zieke wil terecht inzicht in zijn toestand en beslissingsrecht over zijn genezingsproces. Door het googlen naar informatie neemt de patiënt zijn lot in eigen handen. De therapeutische werking die hiervan uitgaat valt niet te onderschatten. Bovendien wijst onderzoek uit dat patiënten die meer weten over hun aandoening zich beter voelen en sneller herstellen.

Maar is een zoekmachine wel een goede raadgever in ziekte en pijn? Maakt Google de juiste diagnoses? Australische onderzoekers namen de proef op de som en legden de symptomen van 26 moeilijk te diagnosticeren patiënten voor aan de zoekrobot, zonder de correcte diagnoses op voorhand te weten. Google bleek het bij het rechte eind te hebben in 58 procent van de gevallen. Volgens de vorsers kan het internet artsen dus bijstaan bij het stellen van de diagnose in moeilijke gevallen.

De selectie van de symptomen en interpretatie van de resultaten gebeurde in dit onderzoek echter door dokters, voor leken ligt het succespercentage beslist een pak lager. Patiënten die eigen symptomen of ziekten googlen weten vaak niet op welke symptomen ze moeten letten. Bovendien zijn ze geen neutrale partij. Ze zitten aan het scherm met sterke opvattingen, hopen en angsten. Psychologen wijzen ons erop dat mensen de neiging hebben om selectief informatie informatie te verzamelen die hun veronderstellingen bevestigt. Bij vage of tegenstrijdige informatie zoals we ze op het web wel eens terugvinden is het gevaar dubbel zo groot. Mensen interpreteren wat ze lezen gretig op een wijze die vermoedens bevestigt. De ene site bekrachtigt de andere en voor je het weet wordt een alledaagse rugpijn een abdominaal aortisch aneurysme.

Verder concludeerden wetenschappers die de zoekgeschiedenis van 515 mensen onderzochten dat zoekmachines het nodeloos escaleren van medische bekommernissen in de hand werken. Er is zelfs al een naam voor bedacht: cyberhypochondrie. Het internet nam de plaats in van de medische encyclopediën waarin patiënten ook naarstig zochten naar allerhande echte of ingebeelde ziekten. Cyberhypochondrie zou gerelateerd zijn aan de hoeveelheid bezochte medische sites, de aanwezigheid van dramatiserende terminologie op de webpagina’s en de mate waarin de zoeker de neiging heeft zijn angsten uit te vergroten. Niet iedereen is even vatbaar voor de suggestieve kracht van medische websites, maar de kwetsbare groep die dat wel is moet zeker kunnen rekenen op een goede begeleiding bij een zoektocht door de internetjungle.

Het onderzoek naar medisch zoekgedrag bracht nog een andere zorgwekkende trend aan het licht. Sommige gebruikers van zoekmachines blijken de rangorde van de zoekresultaten namelijk op te vatten als de kans op een ziekte. Hoe hoger Google het resultaat plaatst, zo denken sommigen, hoe groter mijn kans op die ziekte. De berekeningen die ten grondslag liggen aan zoekprocedures houden echter geen rekening met hoe frequent aandoeningen voorkomen.

Hebben we überhaubt eigenlijk wel de garantie dat hoog gepositioneerde zoekresultaten ons naar degelijke informatie leiden? Zoekrobots doen hun uiterste best om websites te ordenen volgens relevantie met betrekking tot de opgegeven zoektermen. De positie van een pagina in de rangorde wordt onder meer bepaald door het aantal links vanuit andere pagina’s naar deze pagina waarbij het aantal links op die andere pagina’s en de positie van die andere pagina’s ook van belang zijn. De populariteit van een website (aantal links ernaar toe) hoeft echter niet per se in verhouding te staan tot de wetenschappelijke kwaliteit van de inhoud. Bovendien kent de farma-industrie de trucs om sites naar boven te stuwen in de resultatenlijsten ook. In het slechtste geval verspreiden flagrante medische onwaarheden zich als virussen over het internet.

Al met al werpen medische sites vaak meer vragen op dan dat ze beantwoorden. Meer informatie doet de onzekerheid bij de patiënt niet noodzakelijk afnemen. Diagnose en genezing is niet enkel een kwestie van goede informatie maar van het toepassen van die informatie op individuele gevallen. De informatie op het net zal de deskundigheid en (manuele) onderzoeken van artsen nooit overbodig maken. Zij worden niet voor niets ettelijke jaren opgeleid in theorie en praktijk. Daarnaast heeft een bezoek aan de dokter nog een ander gunstig neveneffect. Onderzoek wees uit dat een simpele verkoudheid beter geneest des te meer medeleven je dokter vertoont tijdens een face-to-face onderhoud.

Hoewel verkeerd geïnformeerd zijn wel eens rampzaligere gevolgen kan hebben dan helemaal niet geïnformeerd te zijn, kunnen we de klok niet meer terugdraaien.  Het helpt als dokters de communicatielijnen open houden zodat de drempel om hulp te vragen laag is. Enkele handvaten bij het zoeken naar medische informatie op het net:

  • Een goede medische site vermeldt bronnen (medische vakbladen) en/of auteur.
  • Een goede medische site is up-to-date (controleer de publicatiedatum).
  • Een goede medische site verwijst door naar een dokter voor diagnose en behandeling.
  • Een goede medische site maakt nuances. Als het te goed lijkt om waar te zijn, dan is het dat meestal ook.
  • Dubbelcheck alle gevonden info in andere informatiebronnen.
  • Vertrouw niet blindelings op flitsende, aantrekkelijke sites. Mogelijk gaat het om reclame vermomd als medische informatie. Laat je geen behandeling opdringen. Maak goed onderscheid tussen advertenties en medische bevindingen.
  • Je zoekgeschiedenis vertelt heel wat over jou. Als je je zorgen maakt over je privacy, zorg dan dat je steeds uitgelogd bent als je zoekt naar gevoelige informatie, of beter gebruik nog: gebruik de privacy modus van je browser.
  • Raadpleeg tijdig een dokter en vraag hem/haar naar betrouwbare sites om meer te lezen over een aandoening.

Referenties

  1. Tang H, Ng JHK (2006). Googling for a diagnosis—use of Google as a diagnostic aid: internet based study. BMJ, 333: 1143-1145.
  2. White RW, Horvitz E (2008). Cyberchondria: Studies of the Escalation of Medical Concerns in Web Search. Redmond, WA: Microsoft Research.
  3. Rakel DP, Hoeft TJ, Barrett BP, Chewning BA, Craig BM, & Niu M (2009). Practitioner empathy and the duration of the common cold. Family medicine, 41 (7), 494-501.